De ontwikkeling van de Rotterdamse lastendruk

Om duiding te geven aan de lokale lastendruk 2016, volgt hieronder een schets van de recente tarievenontwikkeling in de gemeente Rotterdam. Bedragen zijn in hele euro's tenzij anders vermeld.

Ontwikkeling woonlasten 2015 – 2016
Het college stelt voor de gemeentelijke woonlasten (dat is het totaal van de gemiddelde aanslag OZB-eigenaar woningen, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing) in 2016 voor een eenpersoonshuishouden met € 22,43 (- 3,1%) ten opzichte van 2015 te laten dalen. Voor een meerpersoonshuishouden is het voorstel de gemeentelijke woonlasten met € 9,63 (- 1,3% ) ten opzichte van 2015 te laten dalen.  
Daarmee geeft het college invulling aan het beleidsuitgangspunt uit het coalitieakkoord dat de woonlasten voor bewoners zullen dalen.

Tabel: Ontwikkeling woonlasten 2015 – 2016: eenpersoonshuishouden (in hele euro's)

Tarief 2015
(in €)

Stijging 2015 t.o.v. 2014
(in %)

Tarief 2016 (in €)

Stijging 2016 t.o.v. 2015
(in %)

OZB- eigenaar woning

190,83

0,7

189,30

-0,8

Afvalstoffenheffing

346,80

-6,9

321,20

-7,4

Rioolheffing (basistarief)

178,90

1,0

183,60

2,6

Totale woonlasten

716,53

-2,9

694,10

-3,1

Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2015

Tabel: Ontwikkeling woonlasten 2015 – 2016: meerpersoonshuishouden (in hele euro's)

Tarief 2015
(in €)

Stijging 2015 t.o.v. 2014
(in %)

Tarief 2016 (in €)

Stijging 2016 t.o.v. 2015
(in %)

OZB- eigenaar woning

190,83

0,7

189,30

-0,8

Afvalstoffenheffing

359,70

-3,4

346,90

-3,6

Rioolheffing (basistarief)

178,90

1,0

183,60

2,6

Totale woonlasten

729,43

-1,3

719,80

-1,3

Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2015

Voor de ontwikkeling van de gemiddelde gemeentelijke woonlasten geldt dat het tarief 2015 kan dalen ten opzichte 2014 door het niet langer toerekenen van alle kwijtscheldingslasten aan het tarief afvalstoffenheffing en door een daling van de kosten van afvalinzameling en –verwerking. De gemiddelde OZB-aanslag voor een woningeigenaar daalt licht ten opzichte van 2015. Het basisrecht rioolheffing stijgt ten opzichte van 2015 met € 5,00 (exclusief CPI: de Consumentenprijsindex) .
De tarieven voor de OZB en rioolheffing zijn niet afhankelijk van de huishoudensamenstelling, zoals de tarieven voor de afvalstoffenheffing dat wel zijn. Zij verklaren daarmee niet het in de woonlasten 2016 tussen de verschillende huishoudens (zie verder hoofdstuk 5 Tariefsontwikkeling 2016).

De tarieven voor 2016 worden overigens apart van de begroting 2016 door de gemeenteraad vastgesteld.

Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishoudens
De regels voor het opstellen van de gemeentebegroting en de jaarrekening zijn beschreven in het BBV (Besluit begroting en verantwoording). Deze regels zijn onlangs vernieuwd. De bedoeling van de vernieuwing is de begroting en jaarrekening meer toegankelijk en beter begrijpelijk te maken. Bovendien moeten de begroting en de geraamde prestaties van de gemeente vergelijkbaar zijn met die van andere gemeenten.
Het nieuwe BBV treedt vermoedelijk gefaseerd in werking. Een aanbeveling wordt al eerder ingevoerd: het opnemen van vijf financiële kengetallen in de jaarrekening 2015 en begroting 2016.

Een van deze vijf financiële kengetallen betreft de zogeheten ‘belastingcapaciteit’. De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de lokale lastendruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde.
De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden van de gemeente in het komend begrotingsjaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het lopend begrotingsjaar en het voorgaand rekeningjaar. De uitkomst van deze vergelijking wordt uitgedrukt in een percentage. Het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) zorgt voor de berekening van de landelijke gemiddelden en deze hebben betrekking op het voorafgaand jaar.

Tabel: belastingcapaciteit 2013-2016 (in hele euro's tenzij anders vermeld)

Rekening 2013

Rekening 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

A

OZB- eigenaar woning

184

189

191

189

B

Afvalstoffenheffing

340

373

360

347

C

Rioolheffing

196

177

179

184

D

Eventuele heffingskorting

0

0

0

0

E

Totale woonlasten (A+B+C+D)

720

738

729

720

F

Landelijk gemiddelde woonlasten
(t-1)

683

697

704

716

Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde voorafgaand jaar
(E/F) x 100%

105%

106 %

104 %

101 %

 Bronnen: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2013, 2014 en 2015 en COELO- Atlas van de lokale lasten 2012, 2013, 2014 en 2015

Door de voorgestelde daling van de tarieven 2016 van de gemeentelijke woonlasten in Rotterdam, geeft het college niet alleen invulling aan zijn voornemen om de woonlasten voor de burger te verlagen, maar beweegt het college de tarieven ook steeds meer naar het landelijk gemiddelde toe.

Ontwikkeling woonlasten 2014 - 2015

De gemeenteraad heeft op 11 november 2014 de belastingverordeningen en –tarieven 2015 vastgesteld. Deze verordeningen en tarieven hebben gevolgen voor de ontwikkeling van de woonlasten in 2015 ten opzichte van 2014. Hieronder volgt een schets van deze ontwikkeling.
Het COELO heeft begin 2015 het overzicht ‘Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2014’ gepresenteerd. Deze jaarlijkse publicatie vergelijkt de woonlasten van de 35 grootste gemeenten met elkaar. De woonlasten omvatten het totaal van de gemiddelde aanslag onroerende zaakbelasting eigenaar woningen (OZB), het rioolrecht en de afvalstoffenheffing voor meerpersoonshuishoudens. 

Onderstaande tabel bevat een vergelijking door de COELO van de ontwikkeling in woonlasten meerpersoonshuishoudens van Rotterdam 2015 en 2014, afgerond in hele euro’s.

Tabel : Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten Rotterdam 2014 - 2015

Tarief 2015  (in €)

Mutatie 2015 t.o.v. 2014 (in %)

OZB- eigenaar woning

190,83

0,7

Afvalstoffenheffing

359,70

-3,4

Rioolheffing

178,90

1,0

Totale gem. woonlasten

729,43

-1,30%

Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2015

Uit het vergelijkend onderzoek onder de 35 grootste gemeenten blijkt dat de gemiddeld woonlasten in 2015 met 0,8% stijgen tot € 678.
Deze woonlastenstijging in 2015 onder de grote gemeenten komt in de eerste plaats doordat de gemiddelde OZB-aanslag eigenaar / bewoner stijgt met 1,7% en de rioolheffing met 1,7 %. De reinigingsheffing daalt daarentegen met 0,4%.
De woonlasten zijn in 2015 het laagst in ’s Gravenhage (€ 547) en het hoogst in Zaanstad (€ 820). Zeven gemeenten hebben hun woonlasten ten opzichte van 2014 verlaagd; Amsterdam het meest (2,8 %) terwijl Lelystad deze het sterkst verhoogt, namelijk met 9,8%.

Tabel : Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten G4 2014-2015

Woonlasten meer-
persoons-huishouden 2015

Mutatie tov 2014
(in %)

Rangorde woonlasten 2015
G35

Rotterdam

729

-1,3

15

’s Graven-hage

547

0,2

35

Utrecht

706

-0,2

21

Amsterdam

615

-2,8

31

Gemiddelde G35

678

0,8

Bron: COELO –Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2015

Door de daling van de tarieven afvalstoffenheffing, het nagenoeg stabiel blijven van de gemiddelde OZB-aanslag bewoner/eigenaar en de trendmatige verhoging van de rioolheffing, zijn de totale woonlasten in Rotterdam ten opzichte van 2014 relatief gedaald. Rotterdam staat in de rangorde van gemeente met de hoogste woonlasten inmiddels op een 15e plaats (in 2014 was nog de 9e plaats). Binnen G4-verband staat Rotterdam, evenals in 2014, op de 1e plaats (in 2013 op de 2e plaats).

In onderstaande tabel wordt een vergelijking gemaakt tussen de stijgingspercentages in 2015 van de belangrijkste tarieven in Rotterdam ten opzichte van die van de G35 (de 35 grootste gemeenten in Nederland).

Tabel : Ontwikkeling tarieven Rotterdam en G35 2014 - 2015

Percentage 2015 t.o.v. 2014

Rotterdam

G 35

OZB eigenaar

0,7%

1,7%

Afvalstoffenheffing

-3,4%

- 0,4%

Rioolheffing

1,0%

1,7%

Totale woonlasten

-1,3%

0,8%

Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2015

Terwijl in 2015 gemiddeld de woonlasten onder de G-35 gemeenten stegen, de afvalstoffenheffing gemiddeld nauwelijks daalde en de gemiddelde OZB-aanslag voor een woningeigenaar en de rioolheffing stegen met bijna 2,0 %, daalden de gemiddelde woonlasten in Rotterdam met in totaal 1,3%. De afvalstoffentarieven daalden in 2015 sterker dan gemiddeld onder de grote gemeenten en de stijging van de OZB-aanslagen en riooltarieven in Rotterdam was flink lager dan gemiddeld binnen de G35.
Door kwijtscheldingslasten niet langer toe te rekenen konden de tarieven afvalstoffenheffing dalen ten opzichte van 2014. Het tarief rioolheffing kende alleen een trendmatige verhoging en de gemiddelde OZB-aanslag eigenaar/bewoner bleef stabiel.   

Van belang is ook hoe de Rotterdamse tarieven afsteken tegen de tarieven in de omliggende gemeenten. Een vergelijking per afzonderlijk tarief kan echter een vertekening opleveren, omdat een gemeente ervoor kan kiezen om bijvoorbeeld de OZB iets meer te belasten ten gunste van een lagere rioolheffing. Er ontstaat echter wel een globaal beeld wanneer de drie belangrijkste tarieven voor meerpersoonshuishoudens met elkaar worden vergeleken.

Tabel : Ontwikkeling Tarieven 2014- 2015 Rotterdam en regio (in hele euro’s)

Woonlasten meer-
persoonshuishouden 2015

Stijging tov 2014
(in %)

Rangorde woonlasten 2015 *

Rotterdam

729

-1,3

198

Albrandswaard

858

-1,9

369

Ridderkerk

659

+ 0,1

89

Barendrecht

791

-2,5

303

Spijkenisse

671

+ 0,1

104

Vlaardingen

690

+ 1,6

127

Schiedam

731

+ 1,1

204

Lansingerland

973

+ 3,0

397

Capelle a/d IJssel

618

+ 0,4

44

Gemiddelde Nederland

715

+1,6

Bronnen: COELO – Atlas Lokale Lasten 2015

* = betreft de landelijke rangorde gemeentelijke woonlasten voor een meerpersoonshuishouden. Nummer 1 heeft de laagste gemeentelijke woonlasten. De rangorde van Rotterdam in 2014 was 251.

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat in 2015 de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in Rotterdam - naar hoogte - de vijfde plek in de regio bezet. Per afzonderlijk tarief is de situatie wisselend.
Overigens verdient de onderlinge vergelijking van de hoogten van gemeentelijke tarieven een aantal nuanceringen. Gemeenten kunnen namelijk binnen dezelfde kaders van wet- en regelgeving onderling verschillende keuzen en afwegingen maken. Het gaat om afwegingen in bijvoorbeeld het voorzieningenniveau voor de inwoners, afwegingen in de opgaven waarvoor gemeenten zich gesteld zien door de eigen fysieke en sociaaleconomische situatie, en afwegingen in de kosten die zij daarvoor willen maken. Het gaat bij dat laatste om welke kosten zij toerekenen aan een tarief of een keuze voor een alternatieve dekking van kosten, om de bepaling welk percentage van kostendekkendheid de tarieven moeten hebben en zo meer.